Waak over jou. Niets meer. Maar ik zie haar niet. En ik weet het zeker. Een beeld dat nooit meer zal verdwijnen. Als ik denk als ik werk als ik vrij ben. In de stilte voor de storm. Al is het enkel om te zien dat wat ik miste al die tijd al voor me stond. Merkt hij voor een keer als hij kijkt. Weet ik jou te vinden. Vliegen zonder vleugels. De angst en de twijfel ik zet ze opzij. Sterren, je laat ze verbleken. En zonder ook maar iets te zeggen liet jij met achter.
Al vaar ik dit schip vannacht toch naar de haaien. En hoop dat je dan ziet. Wat ik mis. Ik wil niet leven zonder een toekomst. In mijn ogen blijft ze altijd klein. We gaan steeds iets harder. En ik weet ’t is enkel een kwestie van tijd.
Wat is ze mooi en wat staat de tijd haar goed. Verlies ik mijn gezicht.